
Economische kansen of geopolitiek schaakspel?
Op 23 september 2025 ondertekent Indonesië een nieuw handelsakkoord met de Europese Unie. Op het eerste gezicht lijkt het een win-win: de EU krijgt betere toegang tot een snelgroeiende Aziatische markt en Indonesië profiteert van Europese investeringen en expertise. Nederlandse bedrijven kunnen hun kansen in export en investeringen aanzienlijk uitbreiden.
Maar schijn bedriegt. Indonesië, actief lid van de BRICS-groep, wil zijn economische onafhankelijkheid behouden, vooral tegenover de Verenigde Staten. Tegelijkertijd blijft de EU zelf diep afhankelijk van Amerikaanse technologie, handel en politieke steun. Het handelsakkoord is daarmee een paradox: Indonesië opent zijn deuren voor Europa, maar wil zijn autonomie niet verliezen; Europa probeert zijn invloed uit te breiden, terwijl het zelf vastzit in een web van afhankelijkheden.
Voor Indonesië is het een strategische zet. Het land kan profiteren van Europese kennis en kapitaal, terwijl het diplomatiek balans houdt tussen de machtige blokken: VS, China en de BRICS-partners. Voor de EU geldt juist het tegenovergestelde: economische toegang betekent ook politieke concessies, terwijl het risico van afhankelijkheid van andere grootmachten blijft bestaan.
Deze overeenkomst toont de complexiteit van handel in een multipolaire wereld. Voor Nederlandse ondernemers liggen er kansen, maar succes vraagt politieke en economische finesse. Elke deal, elke investering, moet worden bekeken door het prisma van geopolitieke belangen. Het is niet langer enkel zakendoen; het is strategisch navigeren in een wereld waar economische winst en politieke macht onlosmakelijk verbonden zijn.
Indonesië en de EU laten zien dat handel vandaag de dag veel meer is dan cijfers en contracten: het is een schaakspel waarin elk blok zijn eigen positie zorgvuldig uitmeet.